maandag 19 oktober 2009

Rechtszitting tegen zeven iraanse baha'is uitgesteld, geen nieuwe datum bepaald

De rechtszitting tegen de zeven gearresteerde leden van de bahá'í-gemeenschap in Iran, die meer dan 17 maanden gevangen worden gehouden, is opnieuw uitgesteld. Er is geen nieuwe datum vastgesteld. Aanvankelijk leek het proces tegen de voormalige bahá’í-leiders gisteren plaats te zullen vinden. Toen de verdedigers en familieleden van de gevangenen bij de rechtbank arriveerden, werd hun gezegd dat de zitting niet door zou gaan.

De internationale Bahá’í-gemeenschap heeft met grote bezorgdheid gereageerd op deze laatste berichten uit Iran. Mevrouw Diane Ala’i, vertegenwoordigster van de internationale bahá'í-gemeenschap bij de Verenigde Naties in Genève zei gisteren dat de zeven ten onrechte gevangen worden gehouden. Zij drong aan op onmiddellijke vrijlating met een borgsom. De beschuldigingen tegen de zeven zijn “spionage voor Israël, het beledigen van de islam en het voeren van propaganda tegen de Islamitische Republiek”. Ze zijn ook beschuldigd van “het verspreiden van corruptie op aarde”. De bahá’í-gemeenschap noemt de aanklachten vals en volkomen onterecht.

“Het feit dat hun advocaten geen fatsoenlijk bericht hierover ontvingen en dat er geen nieuwe datum is vastgesteld, is een van de vele grove schendingen tegen Iran’s eigen juridische procedures, buiten nog de schendingen van het recht op een eerlijk proces, zoals erkend door internationaal recht, kenmerkte deze zaak vanaf het begin”, aldus mevrouw Ala’i.

De zeven leden van de bahá'í-gemeenschap in Iran zijn vorig jaar (in de maanden maart en mei) gearresteerd en door de Iraanse autoriteiten overgebracht naar de Evin-gevangenis in Teheran. Zij vormden een groep die zich ‘de vrienden in Iran’ noemde en die de activiteiten van de bahá'í-gemeenschap in Iran coördineerde.

De beschuldiging van spionage voor Israël wordt al tientallen jaren tegen de bahá'ís gebruikt. Het internationale centrum van de bahá'ís is gevestigd in Israël. Dit was een rechtstreeks gevolg van het feit dat de stichter van het Bahá'í-geloof, Bahá'u'lláh, vanuit Iran werd verbannen naar een gevangenis in Akka, dat dicht bij Haifa ligt. Dat gebeurde in 1868, tachtig jaar voor de staat Israël werd opgericht.

Ook de andere beschuldigingen tegen de zeven bahá'ís zijn feitelijk onjuist. Bahá'ís hebben wereldwijd in 180 landen gemeenschappen, die een vredelievend en opbouwend karakter hebben en die niet uit zijn op het hebben van macht. Daarnaast gaan zij in een geest van vriendschap om met volgelingen van alle religies in de wereld.

De wereldwijde bahá'í-gemeenschap is ernstig verontrust over de aanklacht tegen de zeven bahá'ís. Internationaal is bij diverse regeringen aangedrongen op maatregelen en protest. De Nationale Geestelijke Raad, die de bahá'ís in Nederland vertegenwoordigt, heeft de autoriteiten in ons land direct op de hoogte gesteld van de recente ontwikkelingen.

Den Haag, 19 oktober 2009

Voor meer informatie:
Telefoon: 070 355 4017, e-mail: beb@bahai.nl
Contactpersoon: Marga Martens

Internet: http://www.bahai.nl en http://www.bahai.org/persecution/iran